Er is één pilotstudy, uit een wat eerdere fase van de Veluwse aanpak.
Nadien is er geen onderzoek gepubliceerd
‘The proof of the fiber-pudding is in the eating’
Een manco aan deze voorlichting rond poepproblemen, buikpijn en ‘te dik’ is, dat er geen grootschalig prospectief onderzoek in een patiëntenpopulatie is verricht. Qua aantallen zou dat in Apeldoorn zeker mogelijk zijn geweest (ziekenhuis adherentie 180.000 mensen), maar qua tijd lukte mij dit niet.
Begin jaren ’90 hield ik over het effect van vezelrijke voeding op Chronisch Recidiverende Buikpijn (CRB) een voordracht voor de Gastro-Enterologie-Sectie (GE-sectie) van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). Daar werd nogal sceptisch op gereageerd; men noemde dat ik eerst maar met cijfers moest komen. Daarop heb ik 100 kinderen met CRB prospectief geïncludeerd, maar door tijdgebrek lukte het mij niet om dit uit te werken. Coassistente Alexandra Alons, op zoek naar een onderzoeksproject voor haar afstudeerscriptie kon dit gelukkig wél, onder begeleiding van de Groningse hoogleraar Prof. dr. W. G. Zijlstra. Vanuit haar situatie waren de gegevens ‘retrospectief’ (1995), en de resultaten van deze pilotstudy zijn in het flipboek hieronder te lezen (en te downloaden).
Na begin jaren ’90 verfijnde deze methodiek zich verder tot wat in deze website beschreven staat als de ‘Veluwse aanpak’. Doordat steeds meer (uiteindelijk alle) kinderen met moeilijk te behandelen buikpijn, en ook de kinderen met verstoppings-klachten en later ook die met obesitas naar mijn spreekuur gedirigeerd werden, ontkwam ik er qua tijdsinvestering niet aan om de voorlichting groepsgewijs te gaan geven, en dit voor al deze klachten gezamenlijk. Hoewel ik aanvankelijk twijfelde aan het effect van zo’n groepsgebeuren (tegenover individuele voorlichting) pakte het vooral positief uit, doordat ouders tijdens deze voorlichting onderling ervaringen gingen uitwisselen. Daarmee motiveerden ze elkaar om meer voedingsvezels in te nemen, wat eigenlijk alleen lukt door verandering van leefstijl. Het is immers de groep, het gezin, dat samen mee moet doen. Dát maakt dat deze aanpak werkelijk kan gaan werken.
Eind jaren ’90 heb ik nogmaals een voordracht gehouden over dit onderwerp binnen de GE-sectie en tijdens het jaarlijkse NVK-congres, maar doordat de gegevens niet als onderzoek gepubliceerd zijn, beklijft dit niet.
Ook nu is de scepsis binnen wetenschappelijke kring groot. Dat een sobere, evenwichtige en werkelijk vezelrijke voeding een duidelijk positief effect heeft op het ontlastingspatroon, en daarmee op buikpijn (CRB) en op verstoppingsklachten wordt nog steeds betwijfeld of zelfs ronduit tegengesproken – refererend aan allerlei publicaties. Maar daarin wordt steevast een vergelijking gemaakt tussen het nuttigen van de huidige voeding en een voeding met een afgepaste standaardhoeveelheid extra voedingsvezels.
De Veluwse aanpak verschilt hierin wezenlijk, doordat de vezelinname als het ware getitreerd wordt naar een ‘regulier ontlastingspatroon’, zijnde de (minstens eenmaal) dagelijkse productie van een ruime hoeveelheid zachte gevormde ontlasting – in de praktijk: minstens 5 dagen per week. Dit is dus een totaal ander criterium dan Rome-IV, en in een aanpak die is toegesneden op de lichaamsbehoefte van elke individuele patiënt. Het gezin doet mee, in het besef dat het roer qua leefstijl echt om moet.
Bijna elk ontlastingspatroon is als zodanig te corrigeren met deze aanpak. Voor verstoppingsklachten vormt dit op zich al de oplossing, buikpijnklachten verminderen goed of verdwijnen bij een regulier ontlastingspatroon, en te dikke kinderen vallen geleidelijk af.
De ontkenning door sommige wetenschappers van een duidelijk effect van vezelrijke voeding op het ontlastingspatroon berust op onwetendheid. Het blijkt een van de grootste opgaven in onze tijd om mensen ertoe te bewegen een ongezonde leefstijl om te buigen naar gezondheid. Alleen maar een dieetbriefje meegeven met het advies om ‘dit kind’ wat meer vezels te laten eten, dat werkt echt niet en resulteert in de misvatting dat een extra vezelinname nauwelijks effect heeft op een ontlastingspatroon.
Deze website is vooral geschreven om collega’s ertoe te bewegen zich goed in de Veluwse Aanpak te verdiepen (daarom die 45 pagina’s van de betreffende flipboeken Poepproblemen, Buikpijn en Te dik) en deze ook in de praktijk toe te passen. Als ouders eenmaal echt overtuigd zijn, is het positieve effect van deze voeding bij Verstopping en Buikpijn al heel snel te zien – binnen een, hooguit twee weken is dit te reguleren.
Dat het bij de meeste ouders langer duurt om qua leefstijl drastisch het roer om te gooien komt door hun aarzeling 'of het echt wel nodig is om zó drastisch te werk te gaan' – de kunst is dan om als medisch begeleider aan de hand van voedingsgegevens en het poepdagboek ‘er bovenop te blijven zitten’ zonder dat ouders afhaken.
Nogmaals, het had allemaal opgeschreven moeten worden. Maar in de praktijk is het een kwestie van je erin te verdiepen en het dan ook uit te proberen - je zult zien dat de Veluwse aanpak echt werkt.
Daarbij de oproep zoals die al in 1995 in onderstaande pilot werd gedaan, vervolgonderzoek is echt nodig. Met die oproep ben ik het natuurlijk helemaal mee eens; meer dokters zullen zo overtuigd kunnen worden, en hiertoe verwijs ik naar de suggesties voor onderzoek op deze website.
Hieronder dus de ‘pilotstudy’ van Alexandra Alons uit 1995:
Om dit flipboek goed te kunnen lezen, ga je naar de 3 puntjes ⁞ rechts in de bovenbalk - en kies daar 'Fullscreen'.
Je kunt ook met Ctrl + de tekst vergroten. Als je het nog groter wilt zien, kun je op het vergrootglas links klikken - met je linker muisknop kan je dan de bladzij schuiven tot waar je dat wenst (niet geschikt voor smartphones).
Nadien is er geen onderzoek gepubliceerd
‘The proof of the fiber-pudding is in the eating’
Een manco aan deze voorlichting rond poepproblemen, buikpijn en ‘te dik’ is, dat er geen grootschalig prospectief onderzoek in een patiëntenpopulatie is verricht. Qua aantallen zou dat in Apeldoorn zeker mogelijk zijn geweest (ziekenhuis adherentie 180.000 mensen), maar qua tijd lukte mij dit niet.
Begin jaren ’90 hield ik over het effect van vezelrijke voeding op Chronisch Recidiverende Buikpijn (CRB) een voordracht voor de Gastro-Enterologie-Sectie (GE-sectie) van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). Daar werd nogal sceptisch op gereageerd; men noemde dat ik eerst maar met cijfers moest komen. Daarop heb ik 100 kinderen met CRB prospectief geïncludeerd, maar door tijdgebrek lukte het mij niet om dit uit te werken. Coassistente Alexandra Alons, op zoek naar een onderzoeksproject voor haar afstudeerscriptie kon dit gelukkig wél, onder begeleiding van de Groningse hoogleraar Prof. dr. W. G. Zijlstra. Vanuit haar situatie waren de gegevens ‘retrospectief’ (1995), en de resultaten van deze pilotstudy zijn in het flipboek hieronder te lezen (en te downloaden).
Na begin jaren ’90 verfijnde deze methodiek zich verder tot wat in deze website beschreven staat als de ‘Veluwse aanpak’. Doordat steeds meer (uiteindelijk alle) kinderen met moeilijk te behandelen buikpijn, en ook de kinderen met verstoppings-klachten en later ook die met obesitas naar mijn spreekuur gedirigeerd werden, ontkwam ik er qua tijdsinvestering niet aan om de voorlichting groepsgewijs te gaan geven, en dit voor al deze klachten gezamenlijk. Hoewel ik aanvankelijk twijfelde aan het effect van zo’n groepsgebeuren (tegenover individuele voorlichting) pakte het vooral positief uit, doordat ouders tijdens deze voorlichting onderling ervaringen gingen uitwisselen. Daarmee motiveerden ze elkaar om meer voedingsvezels in te nemen, wat eigenlijk alleen lukt door verandering van leefstijl. Het is immers de groep, het gezin, dat samen mee moet doen. Dát maakt dat deze aanpak werkelijk kan gaan werken.
Eind jaren ’90 heb ik nogmaals een voordracht gehouden over dit onderwerp binnen de GE-sectie en tijdens het jaarlijkse NVK-congres, maar doordat de gegevens niet als onderzoek gepubliceerd zijn, beklijft dit niet.
Ook nu is de scepsis binnen wetenschappelijke kring groot. Dat een sobere, evenwichtige en werkelijk vezelrijke voeding een duidelijk positief effect heeft op het ontlastingspatroon, en daarmee op buikpijn (CRB) en op verstoppingsklachten wordt nog steeds betwijfeld of zelfs ronduit tegengesproken – refererend aan allerlei publicaties. Maar daarin wordt steevast een vergelijking gemaakt tussen het nuttigen van de huidige voeding en een voeding met een afgepaste standaardhoeveelheid extra voedingsvezels.
De Veluwse aanpak verschilt hierin wezenlijk, doordat de vezelinname als het ware getitreerd wordt naar een ‘regulier ontlastingspatroon’, zijnde de (minstens eenmaal) dagelijkse productie van een ruime hoeveelheid zachte gevormde ontlasting – in de praktijk: minstens 5 dagen per week. Dit is dus een totaal ander criterium dan Rome-IV, en in een aanpak die is toegesneden op de lichaamsbehoefte van elke individuele patiënt. Het gezin doet mee, in het besef dat het roer qua leefstijl echt om moet.
Bijna elk ontlastingspatroon is als zodanig te corrigeren met deze aanpak. Voor verstoppingsklachten vormt dit op zich al de oplossing, buikpijnklachten verminderen goed of verdwijnen bij een regulier ontlastingspatroon, en te dikke kinderen vallen geleidelijk af.
De ontkenning door sommige wetenschappers van een duidelijk effect van vezelrijke voeding op het ontlastingspatroon berust op onwetendheid. Het blijkt een van de grootste opgaven in onze tijd om mensen ertoe te bewegen een ongezonde leefstijl om te buigen naar gezondheid. Alleen maar een dieetbriefje meegeven met het advies om ‘dit kind’ wat meer vezels te laten eten, dat werkt echt niet en resulteert in de misvatting dat een extra vezelinname nauwelijks effect heeft op een ontlastingspatroon.
Deze website is vooral geschreven om collega’s ertoe te bewegen zich goed in de Veluwse Aanpak te verdiepen (daarom die 45 pagina’s van de betreffende flipboeken Poepproblemen, Buikpijn en Te dik) en deze ook in de praktijk toe te passen. Als ouders eenmaal echt overtuigd zijn, is het positieve effect van deze voeding bij Verstopping en Buikpijn al heel snel te zien – binnen een, hooguit twee weken is dit te reguleren.
Dat het bij de meeste ouders langer duurt om qua leefstijl drastisch het roer om te gooien komt door hun aarzeling 'of het echt wel nodig is om zó drastisch te werk te gaan' – de kunst is dan om als medisch begeleider aan de hand van voedingsgegevens en het poepdagboek ‘er bovenop te blijven zitten’ zonder dat ouders afhaken.
Nogmaals, het had allemaal opgeschreven moeten worden. Maar in de praktijk is het een kwestie van je erin te verdiepen en het dan ook uit te proberen - je zult zien dat de Veluwse aanpak echt werkt.
Daarbij de oproep zoals die al in 1995 in onderstaande pilot werd gedaan, vervolgonderzoek is echt nodig. Met die oproep ben ik het natuurlijk helemaal mee eens; meer dokters zullen zo overtuigd kunnen worden, en hiertoe verwijs ik naar de suggesties voor onderzoek op deze website.
Hieronder dus de ‘pilotstudy’ van Alexandra Alons uit 1995:
Om dit flipboek goed te kunnen lezen, ga je naar de 3 puntjes ⁞ rechts in de bovenbalk - en kies daar 'Fullscreen'.
Je kunt ook met Ctrl + de tekst vergroten. Als je het nog groter wilt zien, kun je op het vergrootglas links klikken - met je linker muisknop kan je dan de bladzij schuiven tot waar je dat wenst (niet geschikt voor smartphones).
Dit artikel is hieronder als pdf te downloaden (Alexandra Alons, arts - destijds co-assistent)

1995_verslag-onderzoek-voedingsadviesbijbuikpijn-hofkamp-alons1995.pdf | |
File Size: | 2785 kb |
File Type: |